Onderstaand vind je een aantal tips om landschappen nog mooier op de foto te zetten. Deze tips vind je ook terug als advertorial in het juni nummer van Zoom magazine. De tips zijn opgesteld door onze gastfotograaf José Chan.
1. verschillende tijden
Als je landschapsfoto’s maakt, bepaal je van tevoren welk moment van de dag je naar buiten gaat. Het licht geeft door de dag heen een ander effect, maar is het mooist rond zonsopkomst en ondergang. Mist en dauw zorgen er ook voor dat het landschap er anders uitziet. Wanneer je een goede plek hebt gevonden kom dan vooral een keer terug op een andere tijd of in een ander seizoen.
Omdat er zoveel gebeurt in een landschap krijg je de neiging alles op de foto te zetten. Probeer je eens te focussen op delen van het landschap, want wat je op de foto zet is net zo belangrijk als wat je uit de foto laat. Kijk eerst eens rond en kies bewust een onderwerp wat je aanspreekt. Hierna kun je experimenteren met standpunten, compositie en instellingen.
Een voorgrond maakt een wat vlak lijkende foto al gauw interessanter. Daarmee kun je een gevoel van diepte creëren en de ogen van de kijker de foto in leiden. Denk bijvoorbeeld aan stenen, rotsen, een boom of een tak. Kijk voordat je de foto maakt goed wat er op de voorgrond gebeurd. Om de voor én achtergrond scherp te krijgen kies je een klein diafragma(hoog f-getal).
Eén van de leukste dingen bij landschapsfotografie is het spelen met sluitertijden. Hiermee kun je water een mistig effect geven, de lucht dramatisch doen ogen of een vorm benadrukken. Voor het fotograferen met een lange sluitertijd heb je wel tools nodig zoals ND-filters, een statief en een afstandsbediening. Gebruik niet zomaar lange sluitertijden, maar bepaal eerst welk effect je wilt bereiken.
